Voedsel tot nadenken [ 1.1.1 – 1979 ]
1/12 - Alle begin is moeilijk
Het oefenen in de aanloop naar 1979 bestond uit het vervaardigen van wat gelegenheidsdruksels, waaronder een bedankkaart (1.4.1 - zie de afbeelding) voor de man van wie ik mijn eerste persje kreeg, een klein Gally-handdegelpersje. Het allereerste leggervelletje figureerde vele jaren later in een uitgave die het afscheid van de hoogdruk markeerde [ 1.1.100 ], maar daarover misschien later. In ‘Honderd seizoenen Atalanta Pers’ [ 1.1.68 ], verschenen bij het 25-jarig bestaan van de pers, heb ik in mijn bijdrage uitvoerig bij dit allereerste begin stilgestaan.
Wat ga je drukken als je de wens dat te kunnen doen eenmaal hebt gerealiseerd? Het antwoord ligt voor de hand. Je sluit aan bij mensen en onderwerpen die je belangstelling hadden en hebben. Voor mij waren dat poëzie en beeldende kunst. Maar een netwerk had ik nog niet. Dus begon ik als vingeroefening, maar ook vanuit een kritische houding ten opzichte van de wereld waarin ik rondliep met de eerste officiële Atalanta-uitgave: Voedsel tot nadenken [ 1.1.1 ].
De teksten ontleende ik aan wat ik gelezen had of schreef ik zelf. Het papier was met eigen handen geschept uit de tot papierpulp gemaakte dagelijkse krant. Ook had deze eerste uitgave het eerste Atalanta-beeldmerk, in dit geval een zelf in het papier aangebracht watermerk van een vlinder. Een traditie was hiermee nog niet in gang gezet. Die kreeg pas vorm vanaf de tiende uitgave. Voor die tijd was mijn wens een andere: in elke uitgave een speciaal gemaakt ex libris. Ik ben daarmee gestopt, niet alleen omdat dan niet elke uitgave een ex libris zou bevatten maar vooral omdat het beeldmerk beperkt zou blijven tot de exemplaren van mijn vrouw Tineke en mij.
Nu heeft elke uitgave die gemaakt wordt een eigen, bij het boek passend Atalanta-logo. Werkt aan het boek een beeldend kunstenaar mee, dan wordt die gevraagd het beeldmerk te maken. Is dat niet het geval dan ontwerp ik dat zelf. Het heeft inmiddels geleid tot een enorme collectie ontwerpen.
Aardig is dat ik in de jubileumuitgave Het vlinderdal [ 1.1.121 ] in het beeldmerk heb teruggegrepen op een van de eerste logo’s die gemaakt en gebruikt zijn, zowel in uitgaven als op briefpapier.
In het kader van de maatschappijkritische teksten, zoals die in Voedsel tot nadenken zijn gebruikt, verschenen in die eerste jaren ook nog de uitgaven Wapene Martijn [ 1.1.2 ], Elementair [ 1.1.4 ], Kom, kom, niet zo negatief [ 1.1.5 ], Het te pletter slaan van de druppels [ 1.1.7 ] en Oorlog [ 1.1.9 ].
Met Wapene Martijn eerde ik niet alleen de 12e eeuwse Van Maerlant die zijn tijd al zo ver vooruit was, maar begon ik door het zelf maken van de linosneden ook te ervaren dat het maken van een boek juist zo fijn is omdat er allerlei disciplines bij elkaar komen, dat het ultieme genot gelegen is in het maken van wat een ‘Gesamtkunstwerk’ genoemd kan worden.
Heeft u een vraag of opmerking? Klik hier.
Volgende |