Stretto [ 1.1.45 - 1995 ]

Terug

4/12  -  Een boek heeft geschiedenis

Mijn opvattingen en ideeën over de vormgeving van een boek zijn zeer flexibel. Ze zijn sterk afhankelijk van de inhoud van een uitgave. Omdat ik graag zie dat inhoud en vorm op een natuurlijke manier samengaan, ontstaat er doorgaans een totaalconcept dat logischerwijze voor elke uitgave weer anders is. Van sjablonen houd ik niet. Gelijkvormigheid mag wat mij betreft alleen gehanteerd worden als die een functie heeft, zoals bij de herkenbaarheid van reeksen het geval is (zie bv. “Zeven Zestigers” of “Elementen”).
Afgezien van de keuzes die gemaakt moeten worden als het gaat om papier, letter, kleuren of bindwijze, is er iets om bij de vormgeving van elke uitgave op te letten: het wit. Het wit is de lucht die nodig is om de tekst, in mijn boeken is dat de poëzie, te laten ademen. Zonder een goed gebruik daarvan heeft de poëzie geen kans van leven. Dit speelt eigenlijk in alle boeken. In de reeks ‘verkenningen’ heb ik daar zelfs een deel aan gewijd ( Wit – [ 1.1.114 ] ).

Er is nog iets wat mij boeit in een boek. Dat is wat ik voor het gemak maar even het boekgeheim zal noemen. Daarmee bedoel ik dat een boek nooit in zijn totaliteit gezien kan worden. Je ziet altijd slechts een deel, twee pagina’s. Het enige wat je kunt doen is bladeren, vooruit of terug in de tijd. Die mogelijkheid geeft een boek voor mijn gevoel geschiedenis, geeft het een eens, nu en straks. Ik zie het altijd als een uitdaging om die geschiedenis (meer) zichtbaar te maken, om het boekgeheim enigszins te doorbreken. Dat kan alleen door het toepassen van transparantie.

De eerste keer dat ik dat heb uitgeprobeerd was in 1986, in de uitgave Benaderingen van hoe zij zich gedragen [ 1.1.27 ]. De zeefdrukken daarin zijn gedrukt op transparante pagina’s die (verso) zelfstandig gezien kunnen worden en (recto) samen met de tekst. In de hetzelfde jaar verschenen bundel Een kus in Ter Kameren [ 1.1.33 ] gebeurt iets soortgelijks. Ook in een uitgave als Een stilte die gelukkig maakt [ 1.1.37 ], ter nagedachtenis aan Oey Tjeng Sit, zijn de pagina’s half transparant. Maar nog verder zou het gaan in de uitgave Stretto uit 1995. Ik maakte dit boek samen met kunstenares Marie-Luc Grall die aan dezelfde galerie in Amsterdam verbonden was als waar ik in 1991 exposeerde. Kern in die uitgave is een gedicht van Paul Celan, dat is geïnspireerd door de muzikale vorm van de fuga. De tekst is gedrukt op geheel transparante bladen. Daar omheen en doorheen negen meerkleurendrukken op dun, half doorschijnend, Japans papier. Ook en vooral in dit boek weet de transparantie de tijd in het boek zichtbaar en voelbaar te maken, waardoor alle onderdelen, teksten en beelden, maar ook de verschillende thema’s, de herhalingen en dialogen tot een onlosmakelijk geheel worden gevormd.

Stretto [ 1.1.45 ] is een van de boeken waar ik na bijna 20 jaar nog steeds heel blij mee ben.


Heeft u een vraag of opmerking?  Klik hier.

Vorige
Terug
klik op de foto om alle afbeeldingen te zien