Beeldspraak [ 1.1.63 - 2002 ]
8/12 - Alles begint bij de band
Bij de allereerste uitgave was nog geen sprake van een band. De losse velletjes van Voedsel tot nadenken [ 1.1.1 ] werden bijeengebracht in een eenvoudig mapje. Bij het tweede boekje [ Wapene Martijn – 1.1.2 ] durfden we al wat meer: gebrocheerd, met cahiersteek. Omdat we nog niet over een snijmachine beschikten, sneden we de boekblokjes op een snijmachine bij een bevriende boekhandelaar. Onhandig daarmee en dus scheef afgesneden werd het boekje na nogmaals snijden uiteindelijk een stuk kleiner dan de bedoeling was.
Al doende leert men. We begrepen al snel dat het zaak was om bij het maken van boeken zo veel mogelijk in eigen hand te houden: zo zal er zo min mogelijk mis gaan. Mijn vrouw Tineke ging zich bekwamen in het edele ambacht van het boekbinden en volgde diverse cursussen. Dat betekende dat zij bijna vanaf het begin dit deel van het hele maakproces voor haar rekening nam, met bijzondere, zeer verschillende bindingen tot resultaat, zoals bijvoorbeeld bij de uitgaven Vleugels [ 1.1.19 ], Courant incourant [ 1.1.32 ], Stretto [ 1.1.45 ], Hebben [ 1.1.55 ], Vergeten vijgen [ 1.1.58 ], Berg en water [ 1.1.91 ] en vele andere.
Hoewel het ontwerp van de band door mij wordt gedaan, is er wel altijd sprake van veel overleg, vooral over materialen, kleuren en technische mogelijkheden. Ik kwam er al snel achter dat je eigenlijk met het verkennen van die mogelijkheden zou moeten beginnen. Te vaak ontdekten we door mijn haast en gedrevenheid te laat dat bepaalde zaken voor ons toch niet mogelijk of te ingewikkeld waren. Het gevolg van dit alles was dat sommige uitgaven uiteindelijk een heel ander uiterlijk kregen dan oorspronkelijk de bedoeling was. Voor mij geen probleem: ik houd van improviseren en zie het maken van een boek als een creatief proces dat niet eindigt bij het bedenken van een ontwerp.
Ondanks het feit dat we proberen zoveel mogelijk zelf te doen, is het in sommige gevallen toch nodig om zaken uit te besteden. Zo hebben we kunststof dozen en cassettes laten maken [ PLAAT – 1.1.29 of In het wit van de stilte – 1.1.71 ] en ook eenmaal een stalen cassette [ Zwart is een kleur – 1.1.84 ]. De lang gekoesterde wens in de binding ook het materiaal hout te gebruiken heeft onder meer zijn toepassing gevonden in de uitgave Beeldspraak [ 1.1.63 ]. Een neef van ons maakte de houten cassettes, een autospuiter vond het prachtig ze van een kleur te voorzien.
Beeldspraak is er een uit de reeks ‘Dialogen’, maar wel een aparte. Dit omdat er sprake is van meerdere dialogen. Allereerst de dialoog tussen Ton Frenken en de zes schilders die hem inspireerden, uitgedrukt in een zestal korte teksten die ik samen met hem schreef en waarachter dus de dialoog tussen ons beiden schuil gaat. Vervolgens de dialoog tussen Frenken en de zes schilders, maar nu gevoerd in beelden. En tenslotte de dialoog tussen twee technieken: die van de oude temperaschildering en de moderne piëzografie.
Beeldspraak is in een zeer kleine oplage uitgebracht. Niet om het boek nog unieker te maken, maar vanwege het enorm arbeidsintensieve karakter ervan: alle schilderingen zijn origineel en moesten door Frenken met de hand in elk boek aangebracht worden. Onder streng regime van mij overigens: ik verbood deze verstokte sigarenroker om tijdens zijn monsterklus te roken. Bovendien moest hij, om elke smet te vermijden, werken binnen een voor elke pagina gemaakt en daarover aangebracht passe-partout. Het heeft de vriendschap gelukkig geen kwaad gedaan.
In diezelfde reeks is nog een uitgave die zich onderscheidt door een bijzondere vorm van de dialoog. Dat is Zodoende & Zo zie je maar [ 1.1.66 ]. Beeldend kunstenaar Henri Plaat kende ik al heel lang. Dat hij vaak en graag speelde met allerlei aliassen, bracht mij op het idee hem te vragen mij namens die personen brieven en kaarten te schrijven. Uit het vele materiaal dat dit verzoek opleverde stelde ik deze uitgave samen. De ondertitel “gesprekken met onszelf” spreekt voor zich. De titel en ondertitel van het boek zijn van mij. Het is niet de enige uitgave waarvoor ik de titel leverde, dat gebeurde en gebeurt vaker. Niet zonder de instemming van de auteur of kunstenaar uiteraard, maar in dialoog.
In de in 1986 t.g.v. zijn 50e verjaardag gemaakte uitgave PLAAT [ 1.1.29 ] ontbrak één discipline: de film. Zodoende & Zo zie je maar [ 1.1.66 ] bood een mooie gelegenheid om dat goed te maken. Dus maakte ik een collageachtig portret van Henri Plaat, een film die bij de presentatie van het boek vertoond is in het Filmmuseum te Amsterdam.
De eerste keer dat ik video toepaste of liever gezegd wilde toepassen, was bij de uitgave Courant, incourant [ 1.1.32 ]. Kon het daar niet gerealiseerd worden, bij Zo zie je maar lukte dat wel. Er zouden nog enkele filmportretten volgen: dat van Ton Frenken [ In het wit van de stilte - 1.1.71 ], van Hans Landsaat [ Waar ik was daar ben ik – 1.1.104 ], van Willem van Toorn [ Onderweg – 1.1.105 ] en in 2019 een portret van Cees Andriessen [ 1.1.122 ].
Naast video voorzagen we uitgaven soms ook van een auditieve aanvulling: een lp [ bij 1.1.29 ], een cassette bandje [ bij 1.1.35 ] of een cd [ bij 1.1.60; 1.1.105; 1.1.112; 1.1.117 ].
Overigens is het altijd weer lastig om deze aanvullingen, die als onnatuurlijk door een boek lijken te worden afgestoten, toch op een aanvaardbare manier deel uit te laten maken van het geheel. Ja, ik zei het al: alles begint toch bij de ‘band’…
Heeft u een vraag of opmerking? Klik dan hier.
Vorige | Volgende |