9 - Zeven Zestigers - de dichters

Zoals ik in aflevering 8 al vertelde, is ook met de meeste dichters die bij ‘Zeven Zestigers’ betrokken waren na voltooiing van de reeks contact gehouden. Met velen is in de jaren daarna opnieuw samengewerkt in nieuwe projecten.

Aan de samenwerking met Jacques Hamelink heb ik al aandacht besteed in aflevering 4.
Met Hans Faverey is het helaas niet meer van een verdere samenwerking gekomen. De plannen waren er wel, maar hij overleed in 1990.
Ook met Judith Herzberg is het nooit tot een vervolg gekomen.

Wel gebeurde dat met H.C. ten Berge. In 1987 verscheen de uitgave “Acht liederen van angst en vertwijfeling” (1.1.30) met vertalingen van poëzie van de Mexicaanse Nahua-indianen, een uitgave die leidde tot contact met beeldend kunstenaar Jef Diederen. Hij zou de beeldende kant van deze uitgave gaan verzorgen. Het is er helaas niet van gekomen. Wat er nog slechts aan herinnert, zijn enkele ontwerpen die hij voor de uitgave maakte (zie afbeelding).
In 1991 verscheen in samenwerking met Ten Berge “Vreemde vondsten” (1.1.40), een uitgave waarvoor ik zelf de linosneden maakte. De uitgave werd gepresenteerd bij de opening van een expositie van vrij werk van mij bij Galerie Josine Bokhoven in Amsterdam (zie afbeeldingen).
Niet lang daarna verscheen nog “Rivierlandschap met blauwe fles” (1.1.41), een dichtreeks van Ten Berge met daarbij prachtig werk van beeldend kunstenaar Johan de Haas.
Behalve het met een enkel gedicht meewerken aan speciale uitgaven is het niet tot een nieuw samenwerkingsproject met Ten Berge gekomen.

Ook het contact met Bernlef heeft, zij het pas veel later, een vervolg gekregen. In samenwerking met Hans Tentije werd in 2011 de dialoogbundel “Zeegang” (1.1.85) geboren, een prachtige reeks die later ook als handelsuitgave is verschenen.
In 1996 werkte hij samen met Eva Gerlach nog mee aan een klein uitgaafje dat in het kader van de Gorterlezing verscheen: "aanwezig, afwezig" (1.1.49), gemaakt bij de in dat jaar begonnen reeks ‘Poëzie op Groeneveld’. Zie ook de volgende alinea over Rutger Kopland.
Na Bernlefs overlijden in 2012 maakten we samen in 2014 “Tot zover” (1.1.99), een in memoriam, een eerbewijs. Zijn weduwe was ons daarvoor heel dankbaar (zie afbeelding).

Met Rutger Kopland lag het allemaal wat lastiger om een vervolg te geven aan de samenwerking. Hij had me al eerder laten weten dat hij niet zo gecharmeerd was van bibliofilie. Het kostte dan ook de nodige moeite om hem toch over te halen mee te doen aan de reeks ‘Zeven Zestigers’ (zie brief).
Daarna heeft hij zich alleen nog laten verleiden om mee te werken aan het boekje “Sporen” (1.1.48). Dit samen met Esther Jansma voor de eerste aflevering van ‘Poëzie op Groeneveld – de Herman Gorterlezing’ in 1996 (zie afbeeldingen).
De reeks is na dit tweede deel nooit doorgezet, maar achteraf gezien kan ik wel de conclusie trekken dat hier waarschijnlijk de basis is gelegd voor de reeks die ik in 2001 startte, de Dialogen-reeks (meer daarover in de aflevering over Leo Vroman – afl. 12).
Wel heeft Rutger Kopland in hetzelfde jaar1996 en op dezelfde plek, kasteel Groeneveld in Baarn, de tentoonstelling ‘Tegen de tijd’ geopend, een expositie die ik samen met Willem van Toorn met steun van het Amsterdams Fonds voor de Kunst samenstelde. Maar daarover meer in aflevering 10 die gewijd is aan Willem van Toorn.