8 - Zeven Zestigers en hun inleiders
In een eerdere aflevering heb ik het al gehad over de vriendschap met Jacques Hamelink en zijn betekenis voor de Atalanta Pers. Die heeft hij ook zeker gehad bij de totstandkoming van de reeks ‘Zeven Zestigers’. Samen discussieerden we over de keuze van de zeven dichters en de inleiders van hun werk. Over de zeven dichters waren we het wel snel eens; het vinden van zeven literair critici daarbij was een stuk lastiger. Bovendien moest soms het ingezonden werk vanwege onvoldoende kwaliteit worden geweigerd en moest naar goede vervangers worden gezocht.
Over de reeks “Zeven Zestigers” heb ik onder de titel Nooit meer een reeks vrij uitgebreid geschreven in Show your darlings, de eerste webexpositie op deze site.
Ter illustratie van dat verhaal zal ik hier nu volstaan met een aantal afbeeldingen.
Zie hierbij de uitgaven:
1.1.13 - 1.1.15 - 1.1.16 - 1.1.17 - 1.1.18 - 1.1.22 - 1.1.24
Met verschillende auteurs en inleiders die bij ‘Zeven Zestigers’ betrokken waren, is na voltooiing van deze reeks contact gehouden. In de daaropvolgende jaren is met velen van hen opnieuw samengewerkt in nieuwe projecten.
Aan het contact met de zeven dichters uit deze reeks besteed ik aandacht in aflevering 09. Hier beperk ik me tot de contacten met de inleiders op de zeven dichters van Zestig en de uitgaven die deze contacten hebben opgeleverd. Zo werd met drie van hen, te weten Wiel Kusters, Rein Bloem en Michel Bartosik, samengewerkt in nieuwe uitgaven.
Wiel Kusters
Na de al eerder besproken uitgave “Het graf van Dubois” (zie afl. 7), waarvoor hij samen met Huub Beurskens de gedichten schreef, is in 2010 met hem de uitgave “Kleine avond” (1.1.73) uitgebracht. Daarin gedichten van Pierre Kemp die door Wiel Kusters, biograaf van Kemp, in de nalatenschap werden teruggevonden. Het is een van de uitgaven waar ik nog altijd erg gelukkig mee ben. Ook met het juryrapport van Mooi Marginaal (zie afbeelding).
Verder werkte Wiel Kusters nog mee aan de uitgaven “Overgangen”(1.1.67) en “Teruggezongen” (1.1.94).
Michel Bartosik
Met Michel Bartosik die de bundel van Jacques Hamelink inleidde, is in 1990 de bundel “Sunt lacrimae” (1.1.36) gemaakt, een uitgave die ik vormgaf in de kleuren zwart, rood en wit. Zwart vanwege de rouw om Bartosiks overleden vader, aan wie de bundel was opgedragen. Rood en wit, omdat dit de kleuren waren van zowel Polen, het geboorteland van zijn vader, als van Antwerpen, de woonplaats van Bartosik
Ik weet nog dat ik een enkel Pools letterteken dat uiteraard in de zetkast ontbrak met kunst en vliegwerk (d.i. meerdere drukgangen) moest worden opgebouwd. Ook herinner ik mij nog helder de presentatie van het boek in het Hessenhuis te Antwerpen, maar misschien herinner ik mij nog wel meer de sappige Vlaamse hesp die we bij de lunch aan de keukentafel bij Bartosik thuis kregen voorgeschoteld.
Rein Bloem
Na de inleiding die hij schreef voor de bundel van Hans Faverey (1.1.16) werd Rein Bloem in 1989 als vertaler betrokken bij de uitgave van de tweede poëziebundel van de Franse dichter André du Bouchet: “Asgrijs, overhellend naar het blauw” (1.1.35).
Meer over André du Bouchet en de promotor van zijn werk in het Nederlands, Jan Mysjkin, in aflevering 11.
De anderen
Zowel met Peter Nijmeijer als met Ad Zuiderent en Tom van Deel is contact gehouden en zijn pogingen ondernomen om tot nieuwe uitgaven te komen. Hoewel de plannen daarvoor soms al behoorlijk concreet waren, is het echter met geen van hen tot een uitgave gekomen.
Vorige | Volgende |