15 - Cees Andriessen
Zoals de vriendschap met Hans Landsaat (zie afl. 12) en Ton Frenken (zie afl. 14) was ook die met Cees Andriessen een bijzondere. Waarschijnlijk, zo heb ik me achteraf gerealiseerd, zijn deze niet alleen door de samenwerking aan boekuitgaven kunnen groeien, maar zijn ze vooral geïntensiveerd door de filmportretten die ik van deze drie vrienden heb gemaakt.
Met het werk van Cees Andriessen zal ik voor het eerst kennis hebben gemaakt via de kring van ex librisverzamelaars, waarin hij een veel gevraagd graficus was. Omdat zijn uitermate grafisch lijnenspel naar mijn gevoel uitstekend paste bij de poëzie van André du Bouchet van wie we in samenwerking met Jan Mysjkin (zie afl. 11) een bloemlezing wilden uitbrengen, vroeg ik Andriessen om voor de luxe editie daarvan een serie kleine linodrukken te maken. “Over de roerloze aarde” (1.1.31) was een succes, niet alleen omdat het de eerste poëziebundel van Du Bouchet in Nederlandse vertaling was maar ook omdat de uitgave in dat jaar (1987) werd gepresenteerd op Poetry International.
De samenwerking met Cees Andriessen was zo inspirerend dat ik hem datzelfde jaar nog uitnodigde om een uitgave te maken in de reeks ‘Zelfportretten’, waarin het de bedoeling is dat een auteur/beeldend kunstenaar in woorden en/of beelden een portret van zichzelf presenteert. De uitgave “Nu veel later” (1.1.34) met Cees Andriessen verscheen in 1988 en was daarmee de zesde uitgave in die reeks.
Daarvoor waren het Guy van Assche (1.1.4 – 1981), Zbigniew Janeczek (1.1.11 – 1983), Hans Landsaat (1.1.14 – 1983), Huub Beurskens (1.1.19 – 1984) en Henri Plaat (1.1.29 – 1986) die zichzelf in deze reeks portretteerden.
Na Cees Andriessen zouden Ton Frenken (1.1.50 – 1996), Leo Vroman (1.1.70 – 2005) en Frans Budé (1.1.127 – 2020) nog volgen. Op verzoek deed ikzelf ter gelegenheid van mijn 60e verjaardag ook mee aan deze reeks (1.1.72 - 2006).
Door de connecties die Andriessen als inwoner van Apeldoorn had kwam het tot een opdracht van de gemeente Apeldoorn om een uitgave te maken ter gelegenheid van de bouw van het door Hans Ruijssenaars ontworpen nieuwe gemeentehuis van Apeldoorn.
“Apeldoorn” (1.1.38) verscheen in 1990 als officiële uitgave van de Atalanta Pers maar is als uitgave in opdracht nooit ter verkoop aangeboden.
In de jaren die volgden, hielden we wel volop contact met elkaar maar van een hernieuwde samenwerking kwam het niet. Zeker zal hierin een rol gespeeld hebben dat Andriessen, aangestoken door het uitgeversvirus ook zelf begon grafiekbladen en boeken uit te brengen. Niet vreemd voor iemand voor wie de drukkerij bekend en vertrouwd terrein was.
Het is mooi om te zien hoe je elkaar wederzijds beïnvloedt en inspireert. In de contacten met Hans Landsaat is het ook zo gegaan.
Pas in 2013 kwam er een vervolg op onze samenwerking met de uitgave “Er is altijd”(1.1.93), waarin gedichten over de seizoenen, op verzoek geschreven door Hester Knibbe, samengaan met linosneden van Cees Andriessen. Het is een uitgave geworden die ik nog steeds tot mijn favorieten reken.
In 2019 brachten we bij de 80e verjaardag van de kunstenaar een drieluik uit (1.1.122). Hoewel niet als zodanig beschreven, zou ook dit als een (zelf)portret gezien kunnen worden, maar gezien de dialoog met zijn zoon, de dichter Mischa Andriessen, is het toch in een andere reeks ondergebracht.
Het filmportret dat van deze uitgave deel uitmaakte, was behalve enkele kleine filmpjes de vierde grote videoproductie die ik maakte. De film en de uitgave zelf werden in Museum CODA getoond bij de opening van de expositie “Vlinderslag” t.g.v. het 40-jarig bestaan van de Atalanta Pers (lees de informatie daarover).
Na het plotselinge overlijden van de kunstenaar in 2022 sprak het vanzelf dat de uitgave waaraan al werd gewerkt zou worden voltooid als een postuum eerbetoon. Dankzij de prachtige poëziebijdrage van Anna Enquist is de uitgave “Daar binnen” (1.1.139) een waardig afscheid kunnen worden van een dierbare vriend.
Vorige | Volgende |