Willem van Toorn over De tegenoever
De tegenoever bestaat uit twee reeksen gedichten, die elkaar lijken te beantwoorden: de ‘mannelijke’ kant van hun ontmoeting in ‘De omgekeerde man’, de vrouwelijke in ‘Oevers van het wachten’. Maar soms lijken die ervaringen toch ook verwisselbaar.
De twee cycli zijn een deel van de Italiaanse uitgave L’antiriva, de in 2014 verschenen bundel van Valeria Di Felice, die behalve de door mij met veel hulp van Patriza Filia vertaalde drieëntwintig gedichten een lange inleiding van Giovanni Zamponi bevat, een reeksje prozagedichten getiteld ‘Il poeta dell’antiriva’ (De dichter van de tegenoever), een derde reeks gedichten, ‘L’antiriva’, en de door 1 gedicht gevormde afdeling ‘Finis’ (Slot, Einde). Ik koos deze twee reeksen omdat ze voor mij een mooi afgerond geheel vormen in de boven beschreven zin.
De Engelse dichter John Donne (1572-1631) begon zijn essay ‘Meditations 17’ met de beroemd geworden regels ‘No Man is an Island, entire of itself; every Man is a Piece of the Continent, a Part of the Main’. Maar Giovanni Zamponi ziet in de mens die stem krijgt van Valeria Di Felice wel degelijk een ‘eiland op welks kusten de golven van het grote Elders breken’ – en verwijst daarmee naar Wittgensteins beeld van het zegbare als een eiland in de oceaan van het onuitsprekelijke.
In het motto van de eerste reeks, ‘De omgekeerde man’, wordt de ‘marsgast man’ aangesproken, die op een speurtocht is, en wiens dwalen ‘rimpels in de tijd’ maakt. De marsgast is de uitkijk in de mast op een zeilschip. En het doel van zijn speuren lijkt de andere oever, de tegenoever, de oever van het wachten. De ontmoeting tussen twee mensen die daar zou kunnen plaatsvinden is, in de woorden van de tweede reeks, die tussen ‘…bannelingen/in grensgebieden: smokkelaars/ van emoties.’
Maar toch kan ook de bewoonster van die kust ‘de droom overschrijden’ en het anker lichten van haar feloek, een klein zeilschip, om op weg te gaan ‘naar kusten getooid met rivieren/vol helder water’. De lezer(es) mag bepalen op welke oever hij of zij zelf staat.
Valeria Di Felice (Nereto, 1984)
Valeria Di Felice is dichter en richtte in 2010 haar eigen uitgeverij op, DiFelice Edizioni. Een bijzonder aspect van haar werk als uitgever is haar belangstelling voor de Arabischtalige poëzie.
Zij publiceerde de dichtbundels L’antiriva (2014), Attese (2016) en Il battente della felicità (2018), het essay Uomini tra realtà e immaterialità (2007) en het audioboek Nudi abissi(2011). Van haar gedichten verschenen onder andere edities in het Arabisch, het Roemeens en het Spaans.
In 2016 was zij redacteur van de poëziebloemlezing La grande madre. Sessanta poeti contemporani sulla madre, in 2017 van de verzameling kritiek en poëzie Alta sui gorghi.
Ze is mede-oprichtster van het Casa della Poesia in de Abruzzen - Gabriele D’Annunzio.
Vormgeving
Deze uitgave is met de hand gebonden, telt 50 pagina's en is gedrukt in donkerblauw met rode accenten. De kleur blauw keert in verschillende tinten ook terug in de band en de schutbladen. Het is tevens de kleur van de pagina's die de verschillende delen van het boek van elkaar scheiden.
In het boek zijn een viertal fotoschilderingen opgenomen, aan het begin en het eind van de bundel en tevens aan het begin van de beide dichtreeksen.