Frans Budé [ 1945 ]
Na jaren werkzaam geweest te zijn in het onderwijs, debuteerde Budé in 1968 met gedichten in Elseviers Weekblad. Daarna verschenen gedichten in Raster, De Gids, De Revisor, Yang, Parmentier en Dietsche Warande & Belfort. In 1984 verscheen een eerste bundeling van zijn poëzie onder de titel Vlammend marmer. Inmiddels zijn naast divers prozawerk een dertiental bundels verschenen. Dood en verlies zijn thema's die een sterke rol spelen in zijn werk.
Budé heeft een grote belangstelling voor beeldende kunst. Hij schreef niet alleen veel gedichten bij beeldend werk, maar ook leverde hij diverse bijdragen aan catalogi van beeldend kunstenaars.
In 2018 ontving hij de Leo Herberghsprijs voor zijn gehele poëtische oeuvre.
Poëzie van hem is vertaald in het Frans, Fries, Duits, Engels, Spaans, Pools, Chinees, Indonesisch en Zuid-Afrikaans.
Auteur Cees Nooteboom zegt over het werk van Frans Budé:
‘[Zijn werk] heeft iets verborgens, een stille wereld van verschuivingen, van bijna geluidloze bewegingen waarin de taal een eigen muziek maakt die bestaat uit een doorzichtig bouwwerk van nuances waarin je gedwongen wordt heel voorzichtig en nadenkend rond te gaan om je aan de heersende geluidloosheid aan te passen. Hier schreeuwt niets, terwijl het toch over grote thema’s gaat, over dood en vergankelijkheid, over liefde, maar zonder ooit grote woorden te noemen. Het is alsof er in een andere kamer, vlak naast je, muziek gespeeld wordt die bestaat uit omkeringen en herhalingen, con moto, en met een heel eigen syntaxis, een hoogst particuliere zinsbouw, waardoor de zinnen eerder fluisteren dan hardop spreken.’